Anatomie van de vrouwelijke inwendige geslachtsdelen

Terug de schoolbanken in. Bij biologie hebben we er allemaal over gehoord, de vrouwelijke geslachtsorganen. In deze blog gaan we het hebben over de inwendige vrouwelijke geslachtsdelen. Op bovenstaande tekening zie je de ligging van de geslachtsdelen en hieronder zullen we uitleg geven over de opbouw en functie.

Eierstok

De eierstok heeft ongeveer de vorm en grootte van een amandel. De vrouw heeft twee eierstokken. Eén aan beide kanten van de baarmoeder. De positie van de eierstok is afhankelijk van hoe vol de blaas zit en of er sprake is van een zwangerschap. In de eierstok zitten eiblaasjes waarvan elke menstruatiecyclus een zo’n eiblaasje groeit, knapt en een eicel loslaat om bevrucht te worden. In de eierstokken worden ook belangrijke hormonen aangemaakt.

Eileider

Om beide eierstokken te verbinden met de baarmoeder liggen hiertussen buisvormige structuren die de eileiders worden genoemd. De eileiders komen bovenin de baarmoeder uit. De eileiders bestaan uit drie lagen: vlies, spier en slijmvlies met trilharen. De trilharen en de spierlaag zorgen voor transport van de ei- en zaadcel. Het slijmvlies maakt een milieu waarin de ei- en zaadcel kunnen overleven. De eileider bestaat uit drie delen:

     

      • Het trechtervormige deel dat met de fimbriae (uitsteeksels) in contact staat met de eierstok.

      • De ampulla. Dit is het grootste middelste gedeelte waarin de bevruchting plaatsvindt en waarin de ei- en zaadcel na bevruchting vier dagen blijven.

      • De overgang van eileider naar baarmoeder in de baarmoeder.

    Baarmoeder

    De vorm van een baarmoeder lijkt op een afgeplatte peer. Het is een hol orgaan en de wand bestaat uit spieren. De baarmoeder rust op de blaas dus dat maakt dat de positie van de baarmoeder in het bekken wisselt. Het bovenste gedeelte van de baarmoeder heet de fundus, dit ligt boven de plaatsen waar de eileider de baarmoeder inkomt. Verder naar beneden versmalt de baarmoeder zich als een driehoek. De baarmoeder wordt iedere maand klaargemaakt voor een zwangerschap. Het slijmvlies aan de binnenkant van de baarmoeder bouwt zich op voor een innesteling. Als er geen bevruchting en innesteling plaatsvindt dan breekt het slijmvlies af en word je ongesteld.

    Baarmoederhals

    De toegang vanuit de baarmoeder naar de baarmoederhals is een plaatselijke vernauwing. Je kan de baarmoederhals als een soort koker zien waarvan de bovenkant in verbinding staat met de baarmoeder en de onderkant uitkomt in de vagina. In de baarmoederhals neemt de spierlaag zoals in de baarmoeder sterk af. Tijdens een bevalling verstrijkt deze baarmoederhals en dat betekent dat die korter wordt.

    Baarmoedermond

    Dit is de onderkant van de baarmoederhals die uitkomt in de vagina. Bij een inwendig onderzoek kan je deze dan ook voelen. De buitenkant van de baarmoedermond bestaat uit hetzelfde weefsel als de vagina. De baarmoedermond is doorgaans gesloten maar gaat open tijdens de ontsluiting van een bevalling.

    Vagina

    De vagina is een buis die de verbinding met buiten vormt. Dit orgaan wordt gebruikt tijdens gemeenschap maar ook als geboortekanaal. De vagina ligt tussen de plasbuis/ blaas en rectum. De ingang van de vagina ligt tussen de kleine schaamlippen en onder de plasbuis. Direct achter de ingang ligt het maagdenvlies of resten daarvan. De wand van de vagina plooit zich om de baarmoederhals- en mond en deze wanden liggen vaak tegen elkaar aan. Er zitten veel bloedvaten in de vagina. Dit zorgt samen met de klieren van de baarmoederhals en -mond voor de bevochtiging van de vagina.

    Benieuwd naar wat we voor jou kunnen betekenen?